Notice: A non well formed numeric value encountered in /home/godsking/public_html/processwire/site/templates/_header.php on line 15

Notice: A non well formed numeric value encountered in /home/godsking/public_html/processwire/site/templates/_header.php on line 16

Notice: A non well formed numeric value encountered in /home/godsking/public_html/processwire/site/templates/_header.php on line 17

Notice: A non well formed numeric value encountered in /home/godsking/public_html/processwire/site/templates/_header.php on line 19
God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 2: Genealogische en Bekeerde Joden

De term ‘Jood’ is een afkorting van Judeeër. De Hebreeuwse term is Yehudi, wat ‘van Juda’ betekent. De Griekse term is Ioudeos, wat ‘Judeeër’ betekent.

De betekenis van deze term is in de loop van de tijd veranderd. De eerste keer dat de Bijbel deze term gebruikt kunnen we vinden in 2 Koningen 16: 5, 6, waar staat,

5 In die tijd trokken koning Resin van Aram en koning Pekach van Israël, de zoon van Remaljahu, tegen Jeruzalem ten strijde. Ze dreven Achaz in het nauw, maar slaagden er niet in hem te overwinnen. 6 Het was in diezelfde tijd dat koning Resin van Aram Elat weer bij zijn rijk inlijfde en de Judeeërs (‘Joden’ in de SV) eruit verdreef. De Edomieten trokken Elat binnen, en ze zijn er gebleven tot op de dag van vandaag.

In de passage hierboven was de koning van Israël een bondgenoot geworden met de koning van Syrië (Aram). Samen trokken ze ten strijde tegen Jeruzalem, de hoofdstad van het Koninkrijk van Juda. In die dagen verdreven Syrië en Israël de Joden (d.w.z. Judeeërs) uit Elat. In de passage komt duidelijk naar voren dat Israël en Juda niet hetzelfde volk waren. Een paar jaar eerder, na de dood van Salomo, waren de tien stammen van Israël in opstand gekomen tegen de regering van Salomo’s zoon en hadden hun eigen natie (volk) geformeerd, genaamd ‘Israël’.

Later (745–721 n.Chr.) werden de tien stammen van het Huis van Israël gevangen genomen door Assyrië om vervolgens nooit meer terug te komen. De profeten spraken veel over het Huis van Israël en haar ultieme herstel, maar we moeten wel in ons achterhoofd houden dat ze spraken over de ‘verloren’ stammen van Israël en niet over het volk van Juda (de ‘Joden’). Dit onderscheid is zeer belangrijk vanwege het feit dat veel christenen vandaag de dag wordt verteld dat de Joden Israël zijn en dat de profetieën omtrent het herstel van Israël in vervulling is gegaan door de terugkeer van de Joden in de Israëlische staat. Dit is niet het geval, ongeacht het feit dat zij zichzelf ‘Israël’ noemen.

In de tijd van het Verenigd Koninkrijk van Israël onder Saul, David en Salomo was Juda één van de stammen van Israël. De term Yehudi (‘Jood’) zou in die tijd refereren aan een inwoner van die stam, van wie de meesten afstamden van de aartsvader met die naam, namelijk Juda, de zoon van Jakob–Israël. Maar toen het volk verdeeld raakte werd de term ook toegepast op de stam van Benjamin die overbleef met Juda. Dus in plaats dat de term strikt een stamnaam was, werd het nu een nationale term waarbij Benjamin en ook de Levieten die woonden in Juda werden inbegrepen. De betekenis werd dus verbreed en de profeten van het verdeelde koninkrijk gebruikte deze term ook met deze brede betekenis.

Nadat het Huis van Juda naar Babylon was gevoerd (604–486 n.Chr.) kon de term Yehudi niet meer strikt gebruikt worden als een nationale term, want de natie was verwoest. Zodoende vinden we in het boek Ester dat de term een meer religieuze betekenis had gekregen. Ester 8:17 zegt,

17 In alle provincies en in alle steden heerste onder de Joden vreugde en blijdschap zodra het bevel en de wet van de koning er bekend werden; er werden maaltijden aangericht en er werd feest gevierd. En uit alle volken van het land sloten zich velen bij de Joden aan, want angst voor de Joden had zich van hen meester gemaakt.

Blijkbaar waren degenen die ‘Joden werden’ geen rechtstreekse afstammelingen van de aartsvader Juda, noch waren zij burgers geweest van het Koninkrijk van Juda. Het waren Perzen of op zijn minst Perzische burgers die zich in die tijd bekeerde tot het judaïsme.

EDOM GEDWONGEN BEKEERD TOT HET JUDAISME: 126 V.CHR.

Een paar eeuwen later veroverde de Makkabeeën hun buurland en dwong haar inwoners om zich tot het judaïsme te bekeren of om te kiezen voor ballingschap. De meesten van hen kozen ervoor om zich te bekeren en zijn werden zodoende ook Joden. Dit vond plaats rond 126 v.Chr. Dit is opgetekend door een Joodse historicus uit de eerste eeuw, genaamd Josephus. In zijn boek Antiquities of the Jews, XXII, ix, 1, kunnen we het volgende lezen:

“Hyrcanus heeft ook Dora en Marissa, steden van Idumea, ingenomen en heeft alle Idumeeërs onderworpen; en het toe gelaten dat zij in dat land konden blijven, op voorwaarde dat zij zich zouden laten besnijden en zich aan de wetten van de Joden zouden houden; en zij verlangden er zo naar om in het land van hun voorvaderen te blijven dat zij zich onderwierpen aan de besnijdenis en de overige Joodse leefregels; toen ze dit overkwam verschilden ze, ondanks hun verleden, in geen enkel opzicht meer met de Joden.”

Josephus was een Joodse historicus uit de eerste eeuw die aanvankelijk vocht tegen de Romeinen in de oorlog die Jeruzalem verwoestte. Hij stamde af van de Makkabeeën. Hij was zeer goed bekend met de zaken toen hij hierover schreef, omdat hij namelijk schreef over zijn eigen familiegeschiedenis. De Joodse Encyclopedie, de editie uit 1903, bevestigd bij het onderwerp Edom de Edomitische opneming binnen het jodendom, met de woorden,

Judas Makkabeus veroverde voor een tijd hun grondgebied (163 v.Chr.; Ant. Xii, 8 par. 1, 2). Wederom werden zij onderworpen door Johannes Hyrancus (ca. 125 v.Chr.) door wie zij werden gedwongen om de Joodse rituelen en wetten te observeren (ib. 9, par. 1; xiv. 4, par. 4). Zij werden vervolgens opgenomen binnen het Joodse volk en hun land werden door de Grieken en Romeinen ‘Idumea’ genoemd (Mark iii. 8; Ptolemy, Geography v. 16). Met Antipater begon de Idumese dynastie die regeerde over Judea tot de verovering van de Romeinen. Onmiddellijk voor de belegering van Jeruzalem verschenen er 20.000 Idumeeërs voor Jeruzalem die onder leiding van Johannes, Simeon, Phineas en Jakob vochten namens de zeloten die werden belegerd in de Tempel (Josephus, B.J. iv. 4, par. 5).

“Vanaf dit moment waren de Idumeeërs geen apart volk meer, hoewel de benaming ‘Idumea’ nog wel bestond (in) de tijd van Hieronymus.”

De Nieuwe Standaard Joodse Encyclopedie, onder de redactie van dr. Cecil Roth en dr. Geoffrey Wigoder (de editie uit 1970), schrijft over ‘Edom’ op pagina 587,

“De Edomieten waren veroverd door Johannes Hyrcanus die hen dwong om zich te bekeren tot het judaïsme, vanaf toen maakte zij deel uit van het Joodse volk met Herodus als één van hun afgevaardigden. Gedurende Titus’ beleg van Jeruzalem kwamen zij op om de extreme elementen te ondersteunen en doden zij iedereen die ze verdachten van vredesonderhandelingen. Na deze gebeurtenis zijn ze niet meer te achterhalen in de Joodse geschiedenis. De naam die in de Talmoed staat is synoniem voor een onderdrukkende overheid, met name Rome; in de Middeleeuwen werd dit toegepast op het christelijke Europa.”

Dus alle historici – Joodse historici inbegrepen – zijn het er over eens dat Edom opgenomen werd binnen het jodendom en dat zij bleven voortbestaan onder een andere naam na 70 n.Chr. In feite maakte zij deel uit van het meeste radicale element van het judaïsme, namelijk van de Zeloten. De Zeloten hebben Rome ertoe aangezet om Jeruzalem en de tempel te verwoesten in 70 n.Chr. In latere jaren begonnen de Joden Rome en het christelijke Europa ‘Edom’ te noemen, zoals we hierboven kunnen lezen. Zij gebruikten de term blijkbaar niet letterlijk, maar meer als ‘een synoniem voor een onderdrukkende overheid’. Hoe dan ook, het lijkt erop dat zij dit gedaan hebben om zodoende de vele profetieën over Edom in het Oude Testament in de laatste dagen uit te kunnen leggen. De profeten behandelen Edom als een vijand van de laatste dagen. Omdat de rabbijnen niet konden geloven dat hun eigen volk op een dag zulke profetieën zou gaan vervullen, hebben zij dit vergeestelijkt en hebben zij deze profetieën toegepast op anderen die zij als ‘vijand’ beschouwen.  

Het probleem zit hem in het gegeven dat Edom gedwongen werd om zich te bekeren tot het judaïsme wat er voor zorgde dat zij geen persoonlijke relatie kregen met de God van Israël. Het dwong hen alleen om zich te conformeren aan de uiterlijke rituelen die een dergelijke ‘bekering’ met zich mee bracht. Hierdoor werd hun hart niet veranderd. In feite bracht hun neiging tot geweld de meeste van hen in de gelederen van de meer radicale Joden, namelijk de ‘Zeloten’. Dit waren de terroristen uit de eerste eeuw n.Chr. Zij weigerden te erkennen dat God Juda in handen van de Romeinen had gegeven, als oordeel op hun zonden. Zoals we zullen aantonen bij ons volgende punt waren deze terroristen al omschreven als ‘bedorven vijgen’ in Jeremia 24. God zei in Jer. 24:9 en 10 dat Hij hen zou verwoesten.

Zowel de Zeloten als de Edomieten waren beiden eensgezinde erg gewelddadige groepen. Ze waren zelfs bereid om vredelievende Joden te doden om zo hun revolutie kracht bij te zetten voor omstanders. Uiteindelijk zorgde hun opstand ervoor dat Rome gedwongen werd om Jeruzalem en de tempel te verwoesten in 70 n.Chr.

Dezelfde geest van terrorisme werd opgewekt in de eerste jaren van de 20e eeuw. De grote drijfveer hierachter was Vladimir Jobtinsky met zijn gewelddadige merk van het Zionisme. Wederom waren zij bereid om vredelievende Joden te vermoorden (en ook anderen die hun in de weg stonden) om hun doel te bereiken.

We hebben in ons boek ‘The Struggle for the Birthright’ laten zien dat de radicale Zionisten uit de veertiger jaren zowel de Palestijnse als de Britse bevolking, die de vrede wilden bewaren, terroriseerden. De terroristische organisaties van Menachem Begin en Yitzhak Shamir – zoals opgetekend in hun eigen biografie – waren simpelweg geüpdate versies van het Zelootse–Edomitische terrorisme uit de eerste eeuw.

Zionisten hebben een smerige geschiedenis van het vermoorden van iedereen die naar vrede streeft. Neem als voorbeeld Jacob de Haan die in 1924 werd vermoord door de Haganah, het Joodse agentschap in Palastina. Een andere rabbijn die vervolgd werd was Amram Blau. De Joodse schrijver G. Neuburger schreef een artikel op 26 mei 2000, waarin staat,

“Rabbijn Amram Blau was gevangengenomen in Jeruzalem, maar niet door de Ottomaanse autoriteiten, noch de Britten, noch de Arabieren, maar door de Zionisten.”

Yitzhak Shamir (d.w.z. Itzhak Yizernitsky) was verantwoordelijk voor de moordaanslag op Lord Moyne op 6 november 1944. Moyne was de Britse minister voor Midden Oosten kwesties. Het boek van Gerold Frank (1963), De Daad, zegt het volgende op pagina 35,

“Door het verklaren van de aard van het individualistische terrorisme, Itzhak Yizernitsky, die als Shamir de opererende commandant is van de Sterngroep, die de dood van Moyne heeft beraamd, zei ooit: “Een man die het leven van een ander neemt die hij niet kent kan maar één ding geloven – dat hij door zijn daad de geschiedenis kan veranderen.”

Shamir had twee jonge moordenaars opdracht gegeven om ‘de daad’ te verrichten. Frank schrijft op pagina 36,

“Beide kwamen via verschillende wegen tot dezelfde conclusie: dat Brittannië Palestina niet zou opgeven totdat zij hiertoe gedwongen werden; de vrijheid kon alleen maar verkregen worden door ervoor te vechten en als het verkregen moest worden moest dit gedaan worden door Joodse zeloten die het voorbeeld zouden volgen van degenen die twintig eeuwen geleden in opstand kwamen tegen de macht van Rome en nu dus tegen de macht van Brittannië in opstand kwamen.”

Jaren later werd Minister Premier Yitzchak Rabin vermoord in 1994 door een dergelijk soort radicale Jood. Het was duidelijk te zien dat de geest van Edom vandaag de dag nog steeds actief is binnen het jodendom, voornamelijk binnen de Likoed partij, gesticht door Menachem Begin en tegenwoordig (2004) geleid door Minister Premier Ariel Sharon. De redenen voor dit radicale gedrag en hoe dit gedrag de Bijbelse profetieën in vervulling laat gaan zijn uitgezet in The Struggle for the Birthright.

We moeten ook duidelijk maken dat elke Jood of elke Edomiet die oprecht berouw toont en zich keert tot Jezus Christus een nieuwe schepping is en geen deel zal uitmaken van degenen die voorbestemd zijn om deel uit te maken van de profetieën over Edom die opgetekend staan in Obadja, Ezechiël, Jesaja, Maleachi en elders. Door zich te bekeren tot Christus verkregen zij een nieuwe identiteit in Christus (2 Kor. 5:17). Maar zonder Christus zullen zij geïdentificeerd blijven met de eerste Adam en gebonden blijven door de zonden van hun voorvaderen. Hun generatiegeest zal hen blijven leiden tot de weg van geweld en dood.

De profeten vertellen ons dat de Edomitische natie verwoest zal worden aan het einde (Obadja 18). Maar dit betekent niet dat de alle individuele Edomieten worden geoordeeld en verwoest. God heeft gezorgd voor een manier om te ontkomen, de manier is tot Jezus Christus te keren. Zulke mensen geven hun identiteit als vleselijke Edomiet op en verkrijgen een nieuwe identiteit in de Laatste Adam. Dit geldt voor alle mensen en niet alleen voor de Edomieten. Aan het einde zullen er op aarde geen Edomieten meer over zijn. Sommigen zullen sterven in de opstand, waarbij ze tegen Jezus Christus vechten, maar anderen zullen de waarheid zien en berouw tonen. Vervolgens zullen ze hun burgerschap van Edom omruilen tegen het burgerschap van het Koninkrijk van God.

In de tussentijd zijn er boeken geschreven die willen aantonen dat Turkije of China of andere naties het moderne Edom zijn, met als poging om de geschiedenis te herschrijven en de focus af te halen van de zionisten en deze te richten op een ander volk. Maar zelfs De Joodse Encyclopedie zelf (vorige pagina) vermeld in duidelijke taal de waarheid. “De Idumeeërs (of Edomieten) waren niet langer een apart volk” binnen het jodendom vanaf 125 of 126 v.Chr.

Dit wordt nogmaals bevestigd door De Joodse Encyclopedie, de editie van 1925, Vol. 5, pag. 41, waar staat: “Edom bevind zich in het moderne jodendom.”

Edom was opgenomen door de Joden en was niet meer een apart volk in de gesch iedenis. Dit feit van de geschiedenis staat buiten kijf en geen enkele historicus heeft zelf gepoogd om dit te weerleggen. Dit is zo bekend voor historici dat het ongelofelijk is dat maar weinig christenen dit weten en dat ze dit toepassen op hun kijk van Bijbelse profetieën. Alleen God kan de Kerk blind hebben gemaakt om zo het hele volk van Edom te laten verdwijnen!

Vandaar dat het alleen de Joden waren – of een tak van hen – die overbleven om de zegen van Isaak te vervullen, samen met de zionistische profetieën over Edom. Zij zullen openbaar worden door hun karakter, gemanifesteerd in hun zionistische methoden. We zouden verwachten dat we het zionisme van Edom in vervulling zien gaan gepaard met geweld, diefstal en bloedvergieten. Als contrast zouden we verwachten dat het ware goddelijke zionisme van Israël (Jozef) in vervulling gaat, gepaard met vrede, gerechtigheid en rechtvaardigheid, als zegen voor alle volken op aarde (Gen. 12:3). Dit is het contrast tussen het oude Jeruzalem en het Nieuwe, tussen vlees en geest, tussen vals en echt.

We kunnen dus concluderen dat de term ‘Jood’ niet strikt genomen van toepassing is op een raciale groep mensen, zelfs niet als de oorspronkelijk stam afstammelingen van Juda, de aartsvader, waren. De betekenis van de term kon nationaal toegepast worden op een inwoner (burger) van Juda en in latere tijden op een aanhanger van het judaïsme dat inbegrepen was met bekeerde mensen uit Perzië, Edom en vele anderen door de jaren heen.

Vandaag de dag zijn er honderdduizenden zwarte Joden in New York City, Chicago en andere steden, net zoals de Japanse Joden die bij het Japanse ras behoren, Chinese Joden die bij het Chinese ras behoren en ga zo maar door – samen met de zogenaamde ‘witte Joden’ uit Europa. Het is zeer onwaarschijnlijk dat al deze Joden van dezelfde stam afstammen. Door middel van gemengde huwelijken kan het natuurlijk wel zo zijn dat velen van hen een paar genen van Abraham bezitten, maar zij zijn alles behalve een ‘puur ras’, zoals vele christenen vandaag de dag geloven.

De echte vraag die hierdoor opgeworpen wordt is of een mens wel of niet ‘verkoren’ kan worden door zich te bekeren tot het judaïsme. Vele christenen denken van wel, want door hun verlangen om een hogere status met God te verkrijgen hebben zij zich bekeerd tot het judaïsme. Zorgt deze bekering er plotseling voor dat zij een ‘verkoren’ status verkrijgen, waarin zij zich eerder niet verheugden onder Christus? Of zorgt deze bekering ervoor dat zij geënt worden vanuit de levende Christus in een dode boom van het judaïsme?

DE KHAZAREN BEKEERDEN ZICH VRIJWILLIG TOT HET JUDAISME: 740 N.CHR.

De Asjkenazische Joden uit het Oosten van Europa zijn door vele Joodse historici geïdentificeerd als Turkse–Mongoolse bekeerlingen tot het judaïsme in de achtste eeuw.

Zij zijn niet onder dwang bekeerd, maar zij bekeerden zich tot een religie die alreeds Jezus Christus had verworpen. Daarom dat hun afkering van het heidendom in wezen een verbetering voor hun sociale leven lijkt, zorgde het niet voor een verbondrelatie met God. Het Oude Verbond was alreeds verouderd door het Nieuwe Verbond (Heb. 8:13). Zodoende werden de Khazaren geënt in een tak van een dode boom. Misschien als de christenen in die tijd het karakter van Jezus aan hen hadden gemanifesteerd, samen met de macht van de Heilige Geest, hadden zij er voor gekozen om zich tot Christus te bekeren.

De hele verhaal over hun bekering wordt vertelt in De Joodse Encyclopedie onder het kopje ‘Khazaren’. Het is het eerste artikel in Deel IV in de editie uit 1903. Het artikel opent met deze uitspraak:

“KHAZAREN: Een volk van Turkse origine wiens leven en geschiedenis verweven is met het allereerste begin van de geschiedenis van de Russische Joden.”

Verderop in het artikel wordt het verhaal van hun bekering vertelt,

“Het was waarschijnlijk in de tijd dat chagan van de Khazaren en zijn regenten samen met een groot aantal van zijn heidense volk de Joodse religie omarmden. Volgens A. Harkavy (“Meassef Niddahim,” i.), vond de bekering plaats in 620; en volgens anderen in 740. Koning Jozef geeft in zijn brief aan Hasdai ibn Shaprut (rond 960) het volgende uitleg over de bekering:

“Enkele eeuwen geleden regeerde Koning Bulan over de Khazaren. God verscheen in een droom aan hem en beloofde hem roem en macht. Gesterkt door deze droom ging Bulan via de weg van Darian naar het land van Ardebil waar hij grote overwinningen behaalde (over de Arabieren). De Byzantijnse keizer en de calif van de Ismaëlieten stuurden hem gezanten met geschenken en wijze mannen om hem te bekeren tot hun respectievelijke religies. Bulan nodigde ook wijze mannen van Israël uit en onderzocht hen allemaal. Toen alle kampioenen veronderstelde dat hun religie het beste was ging Bulan de mohammedanen en de christenen apart van elkaar ondervragen met de vraag welke religie in hun ogen nu het beste was. Toen beiden de voorkeur gaven aan de religie van de Joden was de koning ervan overtuigd dat dit waarlijk de beste religie moest zijn. Daarom adopteerde hij die religie” (zie Harkavy, ‘Soobshchenija o Chazarakh’, in ‘Yevreiskaya Biblioteka’, vii, 153).

“Dit verslag over de bekering werd beschouwd als van legendarische aard. Alleen bewijst  Harkavy echter (in ‘Bilbasoy’ en ‘Yevreiskaya Biblioteka’) uit Arabische en Slavische bronnen dat het religieuze dispuut van het Khazaarse hof een historisch feit is.”

Het artikel in De Joodse Encyclopedie omvat foto’s van het Joodse Koninkrijk van Chazarië (of Khazaria) dat zich uitstrekt van de Zwarte Zee tot de Kaspische Zee en het noorden van Polen. De Ashkenazim omvat vandaag de dag de meerderheid van de ‘witte Joden’. Op de achterkant van het boek van Arthur Koestler, The Thirteenth Tribe, de editie uit 1976, lezen we:

“Dit boek achterhaalt de geschiedenis van het oude Khazaarse Rijk, een groot, maar een zo goed als vergeten macht van Oost-Europa, dat in de Middeleeuwen zich bekeerde tot het judaïsme. Khazaria werd uiteindelijk volledig van de kaart geveegd door de legers van Genghis Khan, maar bewijslast toont aan de Khazaren zelf zijn gemigreerd naar Polen en daar de wieg van het Westerse jodendom formeerden.”

Koestler was zelf een Hongaarse Jood die een Brits staatsburger werd na de Tweede Wereldoorlog. Sommigen zetten hun vraagtekens bij de bekering van de Khazaarse stam tot het judaïsme in termen van bevolkingscijfers, maar om maar weer te spreken met De Joodse Encyclopedie, Deel IV, waar het onder het kopje Khazaren zegt,

“… er mag aangenomen worden dat in de negende eeuw veel Khazaarse heidenen Joden werden, vanwege de religieuze ijver van Koning Obadja. ‘Een dergelijk massale bekering,’ zegt Chwolson (ib. pag. 58), ‘kan een reden zijn voor de ambassade van christenen uit het land van de Khazaren naar de Byzantijnse keizer Michael… De Joodse populatie tussen de zevende en negende eeuw moet aanzienlijk zijn geweest.”

Wij willen alleen maar wijzen op wat er wordt gezeg d door Joodse schrijvers om aan te tonen dat de Joden niet ‘het zuiverste ras ter wereld zijn’, hetgeen vele christenen is aangeleerd. Het judaïsme omvat in feite allemaal mensen vanuit alle rassen en zij worden allemaal ‘Joden’ genoemd. Bovendien erkent de staat Israël ook mensen van alle rassen als Joden en verlenen hun het recht op het automatische burgerschap.

De Khazaarse tak van de jodendom in de wereld word vandaag de dag Ashkenazim genoemd om hen zodoende te kunnen onderscheiden van de Sefardim, oftewel de ‘Spaanse’ Joden. De Sefardim zijn oorspronkelijke afstammelingen van de Joden uit Juda en Edom die waren verdreven uit Palestina door de Romeinen.

De Ashkenazim komen echter oorspronkelijk uit het gebied rond Zuid–Rusland en zij zijn de grootste meerderheid onder de Joodse migranten die naar de staat Israël zijn getrokken in de vorige eeuw.

Vele evangelische christenen vandaag de dag verwachten dat de staat Rusland de staat Israël zal binnenvallen. Deze kijk op Ezechiël 38 en 39 leek zeer aannemelijk gedurende de Koude Oorlog in de 20e eeuw. Profeten vierden hoogtijdagen, maar uiteindelijk bleef er maar weinig van over. Vanaf dat punt heeft het leger van de Sovjet Unie geen succesvolle operaties meer uitgevoerd in haar kleine provincie Tsjetsjenië. Theoretisch genomen kunnen ze nog steeds nucleaire aanvallen uitvoeren op de staat Israël, maar Ezechiël beschrijft een invasie waarbij echte mensen betrokken zijn en geen nucleaire afstandsaanval. 

Bovendien zijn de Israëli’s in 2003 begonnen met de bouw van een afschermende muur om zichzelf te verdedigen tegen zelfmoordaanvallen vanuit Palestijns grondgebied. En toch zegt Ezechiël 38:11 over Gog en Magog, 

11 Je denkt: Dat land van niet-ommuurde steden zal ik aanvallen; ik zal optrekken tegen die argeloze mensen die zo onbezorgd leven in hun steden zonder muren, grendels of poorten.

Palestina was een niet–ommuurde stad voordat de zionisten arriveerden. Pas hierna is het een land geworden vergrendeld met poorten en muren – het is waarschijnlijk de meest onveilige plaats op aarde. De Joodse staat heeft geen rust gekend sinds haar oprichting in 1948, noch leven ze daar ‘onbezorgd’. De profetie kan onmogelijk passen in de beschrijving van de huidige Joodse staat. Ze bouwen nu zelfs de ‘moeder onder de muren’, de langste muur sinds de Chinese Muur die meer dan 2000 jaar geleden gebouwd werd. Terwijl de dagen verstrijken lijken de profetieën van Ezechiël steeds meer in tegenspraak te zijn met onze tijd, tenzij er natuurlijk een andere vervulling zal plaatsvinden.

Is er een reden waarom de Russische ‘Asjkenazische’ Joden de Ashkenaz genoemd werden, naar de neef van Magog (Gen. 10:2 en 3)? Wat nou als de Khazaren – de Russische Joden – de eigenlijke natuurlijke afstammelingen van Gog en Magog zijn? Wat als de zogenaamde ‘Russische invasie van Palestina’ vervuld is door de Russische Joodse immigranten, in plaats van het Russische leger? Wat als de invasie alreeds heeft plaatsgevonden door de zionisten die kwamen ‘om te plunderen, te roven en buit binnen te halen, om de puinhopen die weer bewoond werden aan te vallen’ (Ez. 38:12), door het land van de Palestijnse bevolking binnen te vallen?

In een artikel dat gepubliceerd is op de website van de World Zionist Organization, lezen we,

“Het is nu een algemeen aanvaarde opinie onder de meeste geleerden die zich hier mee bezighouden dat de bekering van de Khazaren tot het judaïsme wijdverspreid is en zich dus niet alleen beperkte tot slechts het Koninklijk Huis en de adel. Ibn al–Faqiih schreef zelfs dat ‘alle Khazaren feitelijk Joden zijn’. Christian uit Stavelot schreef in 864 dat ‘zij allemaal het Joodse geloof in haar geheel belijden.”

Met betrekking tot Christian van Stavelot (zie hierboven) is dit een citaat uit zijn Expositio in Matthaeum Evangelistam, oftewel zijn Commentaar op het Evangelie van Matteüs, hetgeen hij schreef in het jaar 864, een eeuw later nadat de Khazaren zich begonnen te bekeren tot het judaïsme. Een meer volledig citaat luidt als volgt:

“Tegenwoordig kennen we geen volk meer ter wereld waarin geen christenen leven. Want in het land van Gog en Magog die tot het ras der Hunnen behoren noemen zichzelf Gazari (d.w.z. Khazaren) is er één stam, een zeer strijdlustige – Alexander had hen ingesloten en toch zijn ze ontsnapt – en iedereen binnen de stam belijdt het Joodse geloof. De Bulgaren daarentegen, die van hetzelfde ras afstammen, bekeren zich tot het christendom.”

De laatste twee citaten komen van de website van The Amerikan Center of Khazar Studies: khazaria.com. Zij stellen dat het ‘judaïsme altijd openstond voor bekeerlingen zoals de Khazaren die door de Joden werden opgenomen als gelijken’. Vervolgens worden passages uit de Bijbel en de Talmoed genoemd waar beschreven staat dat bekeerling worden opgenomen. Tot slot sluit het af met de volgende verklaring: “Toch zijn er velen die de geschiedenis vervalsen in de poging om de Joodsheid van de Khazaren te ontkennen.”

Wij betwisten de Joodsheid van de Khazaren niet zover het de menselijke definitie van een Jood betreft. Ons geschil, dat we snel zullen aantonen, is of een vleselijk besneden aanhanger van het Oude Verbond een Jood is vanuit Gods perspectief, of dat een ware Jood eigenlijk een volgeling van Jezus Christus is, de Middelaar van het Nieuwe Verbond.

Als deze Khazaren ‘in het land van Gog en Magog’ zich hadden bekeerd tot Jezus Christus zouden ze hun oude vleselijke identiteit als Gog en Magog hebben opgegeven voor een nieuwe identiteit in Christus. Dan zouden we hen net zo vriendelijk verwelkomen in het Koninkrijk van God als het judaïsme hen omarmde binnen het Joodse geloof. Maar ze hebben zich niet bekeerd tot Jezus Christus. Vandaar dat we vanuit het perspectief van het Nieuwe Verbond moeten concluderen dat zij nog steeds het profetische Gog en Magog uit Ezechiël 38 en 39 vertegenwoordigen. De bekering tot het judaïsme zorgt er niet voor dat zich afkeren van hun vleselijke status, noch maakt het hen ‘uitverkoren’. Als het volk van Kenia of China zich tot het judaïsme zou bekeren zou hen dat nog geen recht geven om te immigreren naar Palestina om daar de Palestijnen te verdringen.

Verder zegt Ezechiël 38:6 nog dat er anderen zouden opstaan om samen met Gog en Magog de bergen (het land en dus niet het volk) van Israël binnen te vallen:

6 en Gomer met al zijn troepen, Bet-Togarma (Huis van Togarma) uit het uiterste noorden met al zijn troepen: heel veel volken zijn het!

Genesis 10 bevat geen lijst met de zonen van Togarma en zodoende lijkt het dat zij uit de geschiedenis zijn verdwenen. Maar opeens komen zij tevoorschijn in 760 n.Chr. in een brief die geadresseerd is aan een Joodse diplomaat in Cordova, Spanje. Togarma was de vader van de Khazaren. Dit volgens de brief die koning Joseph van de Khazaren schreef aan Hasdai ibn Shaprut, geciteerd door Koestler in The Thirteenth Tribe, pag. 72,

“Joseph levert vervolgens een bijdrage aan de genealogie van zijn volk. Hoewel hij als felle Joodse nationalist, die trots is om te zwaaien met de ‘Scepter van Juda’, niet kan en niet wil claimen dat zij Semitische afstammelingen zijn; traceert hij hun voorvader niet tot Sem, maar tot Noachs derde zoon, Jafeth; of om nog preciezer te zijn, tot Jafeths kleinkind Togarma, de voorvader van alle Turkse stammen. ‘In de familieregisters van onze vaderen hebben we’, zegt Joseph moedig, ‘gevonden dat Togarma tien zonen had met de volgende namen: Uigur, Dursu, Avar, Hun, Basilii, Tarniakh, Khazar, Zagora, Bulgar, Sabir. Wij zijn de zonen van de zevende, Khazar’…”

Christenen moeten hun kijk inzage de theorie over de Russische invasie van Israël herzien. Als de annalen van koning Joseph accuraat zijn zou dit betekenen dat de Russische Joden degenen waren die Palestina zouden binnen vallen. Betekent dit dat deze invasie van Gog en Magog alleen gelukt is vanwege hun mogelijkheid om zich voor te doen als Israëlieten om zo de Bijbelse profetie in vervulling te laten gaan?

Een dergelijke suggestie kan schokkend zijn voor diegene die geleerd is om niets dan goeds te zeggen over de Joden. Maar het meeste over de geschiedenis van de Khazeren is geschreven door Joodse schrijvers en deze documenten zijn beschikbaar voor iedereen – als ze dit al zouden lezen. Maar mijn vraag luidt: Of het nu werkelijk verkeerd is om te suggereren dat de zionistische Joden uit Rusland degenen kunnen zijn die weldegelijk de profetieën over de invasie van Palestina door Gog en Magog in vervulling laten gaan, is het niet even zo verkeerd om dit over de Russische volk te denken? Moeten we de Russen en Joden met een verschillende morele standaard meten? Amerikaanse christenen hebben de Russen de afgelopen eeuw onderdrukt. Nu de Sovjet Unie in elkaar is gestort en niet meer in staat is om het land van Israël binnen te vallen, ook al willen ze dit nog zo graag, is het tijd om deze denkwijze te heroverwegen.

En hoe zit het met de Sefardim die Edom hebben veroverd en opgenomen binnen hun volk? Zij zijn het die de eindtijdprofetieën over Edom kunnen vervullen. Als de voorvader Jakob–Israël zich voordeed als Esau om zodoende het eerstgeboorterecht (Gen. 27) te verkrijgen, laat God het dan vervolgens toe dat Esau zich voordoet als Jakob–Israël om het geboorterecht terug te claimen in 1948?

Verklaart dit het feit dat de Joden, nadat ze al een halve eeuw een claim hebben gelegd op Palestina, nog steeds Jezus als Messias verwerpen – zelfs nadat de profeten in die tijd de Kerk verzekerden dat ze dit wel binnen zeven jaar na hun onafhankelijkheidverklaring zouden doen (14 mei 1948)? Waarom verwerpen ze dan nog steeds Jezus Christus?

Waarom leven de Israëlitische Joden nog steeds niet ‘onbezorgd’, zoals Ezechiël het ware Israël beschrijft. Zij hebben altijd beweerd dat ze constant belegerd worden. In alles wat ze doen staat hun veiligheidskwestie hoog in het vaandel. Waarom bouwen de Israëlitische Joden, in tegenstelling tot de profetie van Ezechiël, een grote veiligheidsmuur?

Misschien heeft de Kerk per ongeluk de Joden als Israël geïdentificeerd. Misschien zijn de christenen, net zoals Isaak, verblind, waardoor God het onrecht dat Esau vele eeuwen geleden is aangedaan kon rechtzetten. Misschien was het binnen Gods plan dat Jakob het eerstgeboorterecht voor een bepaalde tijd moest teruggeven aan Esau om zo de profetie van Isaak in Gen. 27:40 in vervulling te laten gaan.

Wij stellen dat de staat Israël, ondanks dat het ‘Israël’ wordt genoemd, niet de vervulling is van het samenbrengen van de verloren stammen van het Huis van Israël. In plaats daarvan is het het samenbrengen van de bedorven vijgen voor het oordeel om Lukas 19:27 in vervulling te laten gaan. Hun gebrek aan berouw en hun weigering tot de dag van vandaag om Jezus als Messias aan te nemen laat de vloek van Jezus over de vijgenboom in Matteüs 21:19 in vervulling gaan, waar Hij zei dat die boom nooit meer vrucht zou dragen.

Het zionisme zelf heeft een drievoudige vervulling. Ten eerste gaat het verlangen van de bedorven vijgen in vervulling door terug te keren naar het land vanwaar ze verdreven waren in de eerste eeuw door de Romeinen. Ten tweede gaan de aspiraties van Esau in vervulling die ernaar verlangde om het land te beërven (Mal. 1:4). Ten derde gaat het verlangen van Gog en Magog in vervulling door de Palestijnen te beroven en te plunderen, zoals dit beschreven staat in Ezechiël 38:12. Zowel de bedorven vijgen als Edom en Gog zijn allemaal door de eeuwen heen bekeerd tot het judaïsme, zodat hun vleselijke verlangens tot grote uitdrukking kunnen komen binnen een moderne ideologie – het zionisme.

WAT MOETEN CHRISTENEN DOEN?

De ware dienaren van God, de discipelen van Jezus, de Kerk, was zo verblind zodat zij hun steun zouden verlenen aan de zionisten, want Jesaja 42:19 zegt,

19 Is er iemand zo blind als mijn dienaar, zo doof als de bode die ik zend? Is er iemand zo blind als dit gestrafte volk, blind als de dienaar van de HEER?

Net zoals een verraderlijke Jakob zijn blinde vader bedriegt, waardoor hij de zegen verkrijgt, zo heeft God nu wederom ‘Isaak’ verblind om de zegen om te keren. God heeft in deze moderne tijd Zijn dienaren verblind om Esau recht aan te doen. Deze verblinding heeft ervoor gezorgd dat zowel het Heersersmandaat als het Vruchtbaarheidsmandaat weer voor een bepaalde tijd in het bezit van Esau kwam, zodat Esau geen klacht kon indienen tegenover God of het ware Jakob–Israël.

Het was inderdaad altijd het goddelijke plan dat Esau Jakob zou dienen. Maar een mens wordt niet gekroond tenzij hij er wettelijk voor strijd (2 Tim. 2:5, SV). Jakob streed niet wettelijk. Hij bedroog zijn vader en plaatste een obstakel (struikelblok) voor de blinde (Lev. 19:14). Hij had het aan God en Zijn wijsheid moeten overlaten.

Misschien begreep Jakob simpelweg niet wat Mozes later zou weten over de wetten van beërving. God openbaarde aan Mozes dat de oudste zoon van de ‘gehate’ (de minst geliefde) niet zonder oorzaak onterft kon worden (Deut. 21:15–17). God zei in Mal. 1:2 en 3 dat Hij Jakob lief had en Esau heeft gehaat. Dit was geen emotionele ‘haat’ zoals wij dit kennen. Spreuken 13:24 zegt,

24 Wie zijn zoon de stok onthoudt, haat hem, wie hem liefheeft, tuchtigt hem.

Hebreeën 12:5–11 gaat hier op in. God berispt (tuchtigt) Zijn kinderen en berispt Hij hen niet dan zijn het bastaards. Dit principe wordt vervolgens uitgelegd en geïllustreerd door het voorbeeld van Esau in vers 15–18. Het laat zien dat Esau een bastaard is, zo iemand die een gelovige leek te zijn, maar die als het ware buiten het huwelijk om geboren was. God berispte Esau niet om hem te corrigeren; maar God berispte Jakob van wie Hij hield.

Het was Gods bedoeling om Esau te onterven, maar Zijn eigen wet laat zien dat Hij wilde wachten totdat Esau bewees dat hij onwaardig was om het eerstgeboorterecht en het Koninkrijk te krijgen. Het ongeduld van Jakob en zijn onwetendheid van de wet van de gehate zoon zorgde ervoor dat hij God (en Isaak) wilde behoeden voor het maken een grote ‘fout’. Zodoende zorgde God ervoor dat in 1948 het eerstgeboorterecht terug kwam bij Esau. Het gewelddadige gedrag van Esau en de constante verwerping van Jezus Christus laat zien dat de zionisten onwaardig zijn om het Koninkrijk te beërven. Zij zijn het niet waard om te heersen met het Heersersmandaat van Juda, noch zijn zij het waard om ‘geopenbaarde zonen’ te zijn (Rom. 8:19), die in het bezit zijn van het Vruchtbaarheidsmandaat van Jozef.

En zo de nadert tijd dat God Zijn woord zal vervullen door het Koninkrijk van God af te nemen van hen, om het zodoende te geven aan hen die wel de goede vruchten van het Koninkrijk voortbrengen (Mat. 21:43).

Wat moet de Kerk doen? Ze moet zich voorbereiden op de openbaring van de zonen van God. Bestudeer de Schriften en bid dat haar ogen geopend zullen worden om de waarheid van het woord te zien. Als haar ogen geopend zijn zal dit de Kerk een nieuw perspectief bieden op de Bijbelse profetieën. Zij zullen het vervolgens niet langer nodig vinden om geweld, diefstal en moord te steunen gedurende de huidige tijd waarin het Koninkrijk van God geclaimd of ingenomen wordt door geweld (Mat. 11:12). De tijd is aangebroken om de ware Joden te steunen, en niet degenen die zeggen dat zij Jood zijn (Op. 3:9). De tijd is aangebroken om Israël te steunen, en niet de vervalsing van de zionisten. De tijd is aangebroken om Jezus Christus te steunen – en niet Zijn vijanden die Hem haatten en niet willen dat Hij over hen regeert (Lukas 19:14; 27).